Deze bewering hoor ik als financieel-economisch journalist steeds vaker uit de mond van ondernemingen. Maar minstens zo vaak twijfel ik aan de juistheid van deze uitspraak. Die twijfel wordt gevoed door mijn ervaring en kennis van de technologische ontwikkelingen in de media en journalistiek. Die sector lijkt namelijk van het feit doordrongen, dat er een fundamenteel verschil bestaat tussen technologie binnen een bedrijf en de kernactiviteit van een bedrijf.
Journalisten proberen al eeuwen nieuws te maken en dat nieuws bij de consument te krijgen. Daarvoor staan de journalist 3 formats ter beschikking. Die formats zijn gebaseerd op twee van onze vijf zintuigen; onze ogen en onze oren. Met de ogen lezen we nieuws en kijken we naar reportages, documentaires of animaties op een scherm. Met de oren luisteren we naar nieuws(radio). Oftwel: nieuws krijgen we tot ons via tekst, audio of video(graphics). Meer smaken zijn er eigenlijk niet, hoogstens een combinatie van de drie formats.
Technologische ontwikkelingen hebben tot journalistieke diensten en journalistieke producten geleid, die het mogelijk maken om efficiënter artikelen, reportages of video’s te produceren. Toch doen die technologische mogelijkheden niets af aan dátgene wat journalisten al eeuwen doen: nieuws maken en distribueren. Uitgevers, nieuwsradiostations en televisiezenders zullen daarom niet zo snel beweren dat ze techbedrijven zijn geworden. Wel ervaren ze dat technologie steeds belangrijker wordt bij de totstandkoming van hun productie en diensten. Daarnaast wordt tech ook steeds belangrijker voor de wijze waarop journalistieke producties naar de consument worden gedistribueerd. Kortom: het belang van technologie voor de kernactiviteit wordt steeds groter. In lijn daarmee wordt het ondersteunende technisch personeel ook belangrijker. Maar dat maakt een nieuwsuitgever nog niet tot een techbedrijf, laat staan een concurrent van techbedrijven.
Dit principe geldt niet alleen voor de media. Ook bij de produktie van auto’s evenals in de auto zelf, komt steeds meer technologie te pas. Toch maakt dat Tesla nog niet tot een techbedrijf. Wat men ook van Tesla en Tesla’s technologie vindt; het Ãs en blÃjft een maker (en verkoper) van auto’s. Niks meer en niks minder. Natuurlijk zitten de auto’s van Elon Musk vol met technologie en worden ze geproduceerd met behulp van de modernste technologische mogelijkheden. Maar voor zover mij bekent, is en blijft het kernproduct het vervoermiddel auto.
Niet anders als in de media of auto-industrie is het in de bankensector. Een bank mag voor veel millenials dan niet veel meer zijn dan een website (waarop je kunt zien hoeveel je hebt verdiend, hoeveel je spaart en hoeveel hypotheek je nog moet aflossen); het is en blijft het bedrijf waar je je financiële zaken regelt. Misschien heeft een gemiddelde bank tegenwoordig meer techpersoneel in dienst dan financieel personeel, maar het Ãs en blÃjft een financieel dienstverlener.
Cambridge English Dictionary: a non-core activity, business, etc. is one that a company does not really need or consider the most important.
Bedrijven doen er dus verstandig aan om niet het imago van een technologiebedrijf uit te dragen door te beweren “dat we een technologiebedrijf aan het worden zijn.” Ondanks de ingrijpende gevolgen voor hun sector, weten journalisten en mediabedrijven als geen ander dat technologie een middel is dat ten dienste staat van de kernactiviteit (namelijk nieuws maken en distribueren). Maar ‘een technologiebedrijf worden’ kan voor niet-techbedrijven nooit een strategisch doel op zichzelf zijn. (Overigens zijn de tekorten in de IT- en tech sector een bewijs van het toenemend belang van tech in de media en andere sectoren).
Dus hoeveel technologie er ook achter de journalistiek of deze minicolumn moge schuilen, wat u leest maakt mij noch alle journalisten tot een techneut. Ik ben en blijf journalist en media-kenner. De afdelingen in personeelszaken bij bedrijven in communicatie, media en journalistiek zouden er verstandig aan doen daar méér rekening mee te houden.